Over een 100 jarige, de dienstfiets en het “belang”…
Vanmiddag toog ik op de fiets naar een 100 jarige. Als stadsdeel brengen wij bij dit soort feestelijke gebeurtenissen (op aanvraag) een bezoek met een attentie. Die attentie moet je niet te licht opvatten. Het plantenbakje (beter dan bloemen want de ervaring leert dat mensen vaak nog lang genieten van de attentie en het feit dat ze die van “het gezag” hebben gekregen) is namelijk behoorlijk zwaar. Afgezien van het feit dat ik deze bezoekjes echt de krenten in de pap vind, voel ik met op pad met de Oud-West boodschappentas en plant een echte stadsdeelboodschapper op missie.
Ik bracht mijn bezoek in Het Logeerhuis in Oud-West omdat mevrouw daar verbijft. Hierdoor had het bezoek ook een uitstraling naar de andere logees. Daardoor viel het deze keer nog meer dan anders op dat veel oudere mensen echt een soort opkijken naar vertegenwoordigers van de overheid. In het logeerhuis was ’s ochtends al aangegeven dat er een soort burgemeester op visite zou komen vandaag. Niet iedereen had dat geloofd, want daar had de burgemeester het toch veel te druk voor.
De 100 jarige kon het bezoek niet helemaal bevatten. De plantenbak en het meegebrachte boek vond ze erg mooi, maar dat het voor haar was wilde er niet echt in, ook niet toen ik aanvullend op de opdracht in het boek onder haar ogen haar naam er in schreef. Wel zat ze te stralen en uit het boek voor te lezen.
Mooi was de verklaring die er in de gemeenschappelijke huiskamer voor het bestaan van stadsdelen werd gevonden: Al die bezoeken zouden veel te veel zijn voor de burgemeester, dus daarom is de stad in delen opgedeeld.
Als ik zie hoe mensen genieten van de bezoekjes en hoe ik zelf ook het idee heb dat die bezoekjes niet alleen leuk maar ook belangrijk zijn, dan vind ik het niet eens de slechtste verklaring voor het bestaansrecht van stadsdelen.