Was ik voor
Donderdagavond speelde de Dijk in de Melkweg.
Feest.
Eenmaal op de plek in de zaal waar we met onze vrienden hadden afgesproken, bleek er tussen mij (en de andere wat minder uit de kluiten gewassen dames) en mijn zicht op uitzicht een boomlange man te staan. Hij stond op een van de verhoogde treden.
Wij tikten hem even vriendelijk aan en vroegen of hij alsjeblieft een treetje lager wilde gaan staan, hij zou dan nog steeds over iedereen heen kijken en wij zouden dan ook wat kunnen zien.
“Ik stond hier al en blijf hier lekker staan”
Ik deed nog een tweede poging om hem te overtuigen van de win-win situatie die zou ontstaan als hij een klein beetje opzij ging, maar het mocht niet baten
Normaal gesproken wandel ik luchthartig om deze onbegrijpelijke vormen van botheid heen, maar het heerschap had helaas de pech dat mijn “tenen” nog voelbaar beurs waren van de vorige lange mannen die daar pijnlijk op waren gaan staan.
Voor