Handtheater op de Parade
Woensdagmiddag was ik tijdens een fikse herfststorm op de Parade.
Ik was daar om een voorstelling van het Handtheater en de reportage die Een Vandaag over het Handtheater maakt, te volgen.
Het Handtheater wordt door negatieve adviezen van het Amsterdams Fonds voor de Kunst en de Commissie voor de Podiumkunsten in haar voortbestaan bedreigd.
Voor mij is het volledig onbegrijpelijk en helemaal verkeerd dat de unieke functie die het Handtheater heeft voor het dove theaterpubliek, de dove acteurs en de horende gemeenschap die alleen via het Handtheater een podium hebben voor voorstellingen in gebarentaal en in gesproken taal.
Ik ken het Handtheater al lang, ook vanuit mijn functie als portefeuillehouder Cultuur, toen het Handtheater in de Hallen in Oud-West gehuisvest was.
Door de voorstellingen van het Handtheater heb ik de schoonheid van de gebarentaal leren ontdekken, gemerkt welke extra betekenis gebarentaal als ondertiteling toevoegt als je horend bent en raakte ik natuurlijk in gesprek over de unieke functie die zij vervullen als opleidingscentrum voor dove acteurs, als rolmodel voor dove kinderen en als “vertaler” naar de horende gemeenschap.
Ik raakte langzaamaan gefascineerd door de gebaren, door de extra uitdagingen waar je voor staat als je een “tweetalige kunstproductie wilt maken, door de bevlogenheid en door de unieke functie die zij vervullen.
Natuurlijk komt dat ook doordat je als horende een wereld binnentreedt “waarvan je de taal niet spreekt”.
Als ik wilde praten met de mensen van het Handtheater, had ik een tolk nodig. Als die er even niet was, voelde ik mij “onthand” want op eigen kracht en met mijn kennis van de gebarentaal kom ik niet verder dan “trots, vagina, dak, goedendag, goedenavond, eindeloos lang en lente” (voorwaar te weinig vocabulaire om een goed gesprek mee te beginnen)
Dingen waar je nooit over nadenkt en nu dus wel:
Ik kan niet praten met mijn mond vol: een dove acteur kan niet praten met zijn handen vol.
Dat vraagt dus om zorgvuldige regie. Dove acteurs moeten zowel linkshandig als rechtshandig kunnen praten omdat afhankelijk van de zichtlijn je frontaal, links of rechts in beeld bent voor het publiek. Dat vraagt een enorme oefening van ” je niet preferente hand”.
In de gebarentaal moet je op het toneel een verschil kunnen maken tussen een gefluisterde en een geschreeuwde uitdrukking zonder stem.
De geen die jou tolkt, kan niet zomaar zijn eigen gang gaan, die moet als in een Pas de Deux de gebaren en het ritme van zijn dove mede acteur overnemen
Gebarentaal in een gesprek, is heel iets anders dan op het toneel wanneer je met je gebaren ook de mensen op de achterste rij wil bereiken.
Gebarentaal heeft ook voor horenden een extra betekenislaag: net als bij een taal waarvan je de woorden niet kent, maar de taal zo mooi vindt klinken, heeft de gebarentaal een emotionele impact zonder dat je hem woordelijk begrijpt.
Ik kan graag meedenken over welke actie succesvol zou kunnen zijn om het de subsidie voor het theater te behouden, maar ben nog steeds lerend en “taalverwervend” onder de indruk als ik bij de mensen van het Handtheater ben: in een relaxte borrel in de nazit op de Parade flitsen mijn ogen en hersenen op en neer in een poging het gesprek en een eventuele vertolking ervan tegelijkertijd te kunnen volgen, terwijl ik meestal meer dan behoorlijk taaladequaat ben!
Extra leuk is het dan ook om de mensen van de televisie in de weer te zien met een interview onder het dove kinderpubliek: enthousiaste gebaren, blije gezichten, duimen omhoog, waardoor ik in ieder geval meen te begrijpen dat het publiek de voorstelling erg mooi heeft gevonden.
Voor mij erg indrukwekkend en symbolisch was het horende jongetje dat tijdens de voorstelling de zaal verliet omdat hij het te eng vond: hij legde het hele parcours van zijn zitplaats tot de uitgang af met zijn handen stevig over zijn oren geklemd.
Steunbetuigingen voor behoud van Handtheater, kun je kwijt op www.handtheater.nl