Vandaag een waas over de gewone dingen. Vroeg op, voor de uitslag van de amerikaanse verkiezingen. Vanacht niet opgebleven, met het risico een historisch moment te missen. Vanochtend blij dat ik mijn nachtrust niet heb opgegeven om te horen dat Bush blijft.
De gewone vergaderingen gingen door, met tussendoor en tijdens telefoontjes over de gebeurtenissen van gisteren en over hoe het er vandaag in Oud-West aan toe gaat.
Het door de gemeente in Amsterdam in werking gezette “draaiboek Vrede” vraagt om nog actiever en alerter te weten wat er speelt in de buurt en het door te geven als er onrust is.
Bij ons bestond dat vandaag uit weten dat er veel cameraploegen bij de moskee langsgingen, contact met de buurtregisseur, het opbouwwerk en de Centrale Stad.
Ook moest ik vandaag nadenken over een reactie naar een bewoner die aangaf dat de tocht naar de Dam met op kop een vertegenwoordiger van de moskee en de stadsdeelvoorzitter een vervelende indruk had achtergelaten.
Ik realiseerde me gisteren terdege toen ik besloot te doen wat ik deed, dat hier ook mensen tegen zouden zijn. Een aantal mensen heb ik tijdens de tocht uit kunnen leggen waarom ik het belangrijk vond om samen met een vertegenwoordiger van de moskee te laten zien dat we het samen afschuwelijk vonden wat er gebeurd is en daarmee ook de delegatie aan te voeren.
Ik loop niet vaak voorop, heb die behoefte of het doel ook maar zelden. Gisteren wel. De te verwachten tegenreactie kwam ook. Volgende week hebben we hier een gesprek over.
Wat er gisteren gebeurd is, kwam nog het meest direct bij me terug toen vandaag alledrie mijn kinderen met hun verhalen van school terugkwamen: de jongste had samen met een klasgenootje in de klas over de demonstratie van gisteren mogen vertellen, de tweede oudsten waren allebei behoorlijk onder de indruk van de toespraak van hun beide rectoren vandaag. De oudste besloot vandaag spontaan zijn spreekbeurt voor morgen, die eigenlijk over “parcouren” zou gaan, aan de dood van Theo van Gogh te wijden en dan met name over waarom het zo belangrijk was dat de rector en de burgemeester niet alleen zeiden dat het heel erg was wat er gebeurd was maar ook nadruk legden op het rustig en waardig reageren en je niet te laten verleiden tot haatdragende reacties.